zaterdag 18 oktober 2014

Weg

                


Want ik wil niet dat je een mooie herinnering wordt want dan ben je definitief weg.


donderdag 9 oktober 2014

Andermarokko

Mijn zestienjarige dochter met roomblanke huid en rossig haar is er helemaal klaar mee dat zij constant Marokkanen moet verdedigen en dan wordt uitgemaakt voor 'anders'.

De man die ooit m'n opa was mompelde: "Niet slapen." Wat hij hiermee precies bedoelde konden we niet vragen. Zijn door kanker weggevreten lichaam stopte 48 uur hierna met functioneren. Dat was het einde van mijn Marokkaanse opa, maar gelukkig was hij anders. 

Mijn eerste Marokkanendiscussie was met een buurjongen. Hij had een stukje van Geert Wilders gehoord en had besloten dat hij Marokkanen haatte. De meest Marokkaanse familie die hij kende waren wij, maar gelukkig waren wij anders.

Vlak na dit incident las ik een krantenkop: "Wilders wil 3e generatie ook allochtoon maken." "Mama," vroeg ik "word ik dan Marokkaans?" "Nee." Was haar antwoord. "Maar dan ben ik ook niet Nederlands?" Mama wist niet wat ze moest antwoorden. Zo jong en al een identiteitscrisis. "Nee Joy, jij bent Nederlands, maar dan een beetje anders." Gelukkig was ik anders. 

Het laatste jaar ben ik in meerdere Marokkanendiscussies geraakt. Er worden uitspraken gedaan als: "Turken herken je omdat ze beleefder zijn dan Marokkanen." Of "Ja het is logisch als een Marokkaanse man in elkaar wordt geslagen, want het gebeurt ook andersom." Waarop ik antwoordde: "Die man is mijn opa." De blik die hierna komt kent elke niet - Marokkaans uitziende Marokkaan. "Maar dat is anders."

Of vragen over segregatie, die worden systematisch vermeden. "Maar wees eens eerlijk, op opsporing verzocht zie je alleen maar marokkanen. Geen Turken want die zijn beleefd. "Gelukkig ben jij anders hoor."

Een van de sterkste vrouwen die ik ken is Marokkaans. Zij is in Amsterdam criminaliteit tegen gegaan. Ze is onlangs haar baby verloren. Ik hoor haar nooit klagen. Ze is een inspiratie voor iedereen. Gelukkig is ze anders. 

Zo zijn wij met grote groepen andere Marokkanen. En dan is er nog een klein groepje normale Marokkanen. De groep die steelt, moord en terroriseert. Misschien zijn ze wel Egyptisch, Algarijns of Turks. (Oh nee dat kan niet, die zijn beleefd.)

Met dit stuk maak ik een einde aan de discussie, na vandaag knik ik braaf ja en accepteer ik dat ik anders ben. Ik kom uit het andere Marokko. Ik ben een echte Andermarokkaan. En ik ben er trots op.

zondag 8 juni 2014

Kssst, stadsmensen!

Een zwoele zomerse avond  in Wijk aan Zee. Een perfect moment om met de hondjes af te zakken naar het strand voor een zeebad voor hen en een ijsje voor mij toe. De dagjesmensen sjokten in grote getalen de strandopgang af, terug naar de verzengende hitte van hun huizen in de stad. Makbouli-hondjestijd!

Een verdwaalde toerist gilde aanstellerig als de hondjes in de buurt kwamen. ‘Na acht uur mogen de honden op het strand, los!’:  was mijn standaardcommentaar. ‘En nu optyfen’: dacht ik er achteraan. Met mijn voeten plonsde ik door het koude water bij de vloedlijn terwijl de hondjes verwachtingsvol voor de bal om me heen drentelden.  Na wat gespetter en gespeel in het water met de hondjes viel me een hele dikke man op die al enige tijd om me heen drentelde. Zijn Duitse herder had hij angstig vast bij zijn halsband. ‘Laat hem maar los hoor, die van mij zijn relaxed.’  Ik zag zijn gezicht oplichten, kennelijk blij met een praatje. Fout, Boelie! @#&!@ 

Voor ik het wist eiste hij me op daar aan die vloedlijn. Hij was veeeeeels te dik en daarom ging hij nu wandelen over het strand. Hij kwam uit Purmerend. En wat mijn afkomst wel niet was? Goh, wat leuk half Marokkaans. Ik kon ook wel Italiaans of Spaans zijn. Vond ik ook niet dat Nederlanders helemaal geen leuk volk waren? ‘Nee’: antwoordde ik, ‘Ik heb het helemaal niet zo op mensen in het algemeen’. De onderliggende hint ontging hem totaal. Of ik een man had? ‘Ja!’ Daarna ging hij door over het verlies van zijn zoontje, zijn huwelijk wat het niet had gered, zijn baan die hij verloren was omdat hij ‘doorgedraaid’ was, etc. Ik had inmiddels besloten dat het me deze avond niet gegund was en besloot te verdwijnen onder het mom van ‘Oh, is het al zóóóó laat’.

Op de strandopgang kwam ik een hele vage kennis tegen. Hoe het nu met mijn vader was? Terwijl ik haar fijntjes herinnerde aan het feit dat die al een tijdje dood was, poepte mijn hond in het duin. Exact zoals hij het heeft geleerd. Niet op het strand maar in het duin. Achter me hoorde ik een verdwaalde toerist met hippe teenslippers met een onvervalst Amsterdams accent roepen: ‘ Hé, je hond legt daar een bolus neer.’  Ja, en? Dat doen honden in Wijk aan Zee. Die poepen de duinen vol. Net als de vossen, vogels en Schotse Hooglanders. Daar zijn de duinen voor. ‘Ik vind toch dat je dat moet opruimen.’ Ik verdrong de neiging om zijn teenslippers daar te stoppen waar de zon niet schijnt en lachte hem vriendelijk toe terwijl ik niet wist hoe snel ik thuis moest komen.


Mijn god, het is zomer en al die stadsmensen komen uit hun gecultiveerde steden om ons, Wijk aan Zeese inboorlingen deelgenoot te maken van al hun zielenroerselen en ellende of uitgebreid de les te lezen over hoe het heurt. Nog maar een paar maanden, dan is die zomer voorbij en kunnen al die betweters weer lekker klagen in hun eigen hippe buurtjes in de stad. Laten ze ons tenminste weer met rust.