zaterdag 1 december 2012

Demogekkies alert!



Demogekkie alert! Vandaag werd ik gebeld door een vrouw die zich voorstelde als “Janna, een demogekkie.” Ze sprak namens de demogekkies, althans dat zei ze en wilde graag in discussie over mijn blog. Eigenlijk vond ik dat wel stoer van haar. Janna belde onder haar eigen naam en gebruikte geen afgeschermd nummer. Beter dan een anoniem lafbekje.

Ze vertelde mij dat de asielzoekers nu waren opgevangen,voor langere tijd dus. Ik hoop het met heel mijn hart. Waarom dat niet eerder kon is mij niet duidelijk geworden. Vanzelfsprekend heb ik er wel naar gevraagd, maar een echt antwoord bleef uit. Het kwam in ieder geval wel gelegen dat het kamp is ontruimd met veel demogekkies en dus media-aandacht.

Ze vond mijn blog nogal kort door de bocht en wilde duidelijk maken dat de beslissing van de asielzoekers om niet in te gaan op de aangeboden opvang door burgemeester Van der Laan vooral een beslissing van de asielzoekers was, en niet van de demogekkies. Echter, door de asielzoekers niet te motiveren om wel gebruik te maken van het aanbod stonden zij gisteravond op straat. Een ezel had dat kunnen weten en had daarom andere keuzes gemaakt.

Bovendien stelde Jana dat de aangeboden opvang aan de asielzoekers alleen nachtopvang betrof. Dit is pertinent onjuist. Voor alle asielzoekers was er een dagprogramma beschikbaar. Wat heeft het voor nut hierover vooral naar buiten een andere versie van de waarheid te belichten? 

In die tijd van vijf weken – de duur van de opvang - hadden de demogekkies dan voldoende tijd gehad om een plan de campagne te maken om een duurzame oplossing te realiseren én als zij dat nodig hadden gevonden hun politieke punt te maken. Bovendien was er in die periode de tijd geweest om je eventuele politieke punt krachtig en doordacht te maken. Er was dan de mogelijkheid geweest om op de achtergrond te werken aan een politieke oplossing. Die mogelijkheid is nu weg. De burgemeester heeft de randen van de zorgplicht door gemeenten opgezocht door deze oplossing aan te dragen. En dat is een doorbraak. 

Ik ken inmiddels enkele mensen die zich op en rond het kamp aan de Notweg hebben ingezet en die toch echt de meeste demogekkies niet kennen. In de zin dat zij zich daar nog nooit hadden vertoond. Janna wist mij te vertellen dat ze inderdaad niet op het kamp was geweest, maar dat ze wel veel had gedaan zoals het geven van taallessen buiten het kamp.

Na al mijn argumenten te hebben aangehoord zei ze dat er wel degelijk veel bereikt was. Zo was er nu tenminste veel media-aandacht. Want het ging ze niet alleen om de mensen van de Notweg, maar om de groep van 10.000 soortgelijke anonieme gevallen. 

Aha! Dus de groep aan de Notweg is wel degelijk gebruikt om een politiek punt te maken, zonder daarmee het primaire belang voor deze specifieke asielzoekers in het vizier te houden. Ik kan niet anders concluderen dat deze asielzoekers als pion zijn gebruikt door een groep activisten ten faveure van hun eigen gelijk. Bah, bah en nog eens bah!

Daar zat je dan gisteravond als asielzoeker, koud, nat, hongerig en moe in een bushokje in de godvergeten Bijlmer. Media-aandacht houdt je namelijk niet warm, voedt je niet en geeft je ook geen onderdak. Geen enkel zicht op enige verbetering in je situatie, niet wetende wat volgende maand, volgende week of over 10 minuten je lot is terwijl je in een opvang in ieder geval vijf weken had kunnen bijkomen van die mensonterende situatie. Nou ja, je wist in ieder geval dat er veel media-aandacht was. Eén van de primaire behoeften van de mens. 

donderdag 29 november 2012

Demogekkies



Tijdens een van de eerste dagen van hun verblijf aan de Notweg heb ik de asielzoekers bezocht. Waarom? Omdat het me werd gevraagd door betrokken mensen met het hart op de juiste plaats. Op die regenachtige koude dag trof ik in het kamp mensonterende omstandigheden aan.


Op dat moment waren er nog geen toiletten en werd er gekookt in de buitenlucht waar een overdekte plaats was gecreëerd die voor keuken door moest gaan. De tenten, of wat er voor door moest gaan, waren armoedig en zagen er kletsnat uit. Tussen de tenten stond een kleurig tentje waar kennelijk ook in werd geslapen. Zo’n tentje waar je je kind  in de zomer in laat spelen, maar zeker niet laat slapen. In het kamp verbleef bovendien een vrouw met twee kleine kinderen. Vriendelijke Somaliërs spraken me aan. Ze berustten in hun lot en hadden geen alternatief.  De gelatenheid van die mensen zonder enige uitzicht op een (nabije) toekomst was diep triest.

Zoals gebruikelijk bij zo’n afwijkende situatie in een buurt kwamen hier, naast mensen met oprechte zorg voor hun naasten, ook de gebruikelijke gekkies op af. Mensen die duidelijk niet helemaal ‘normaal’ waren en vermoedelijk zeeën van tijd hadden om zich te bekommeren om onrecht in welke vorm dan ook. In dit geval liep er een enigszins verwarde mevrouw rond die ik al eerder op AT5 had gezien. De vrouw leidde de AT5-verslaggever luid pratend en bijna agressief rond. De asielzoekers stonden er verlegen bij.

Burgemeester Van der Laan heeft inmiddels een tijdelijke oplossing aangeboden omdat de hygiëne in het kamp en de gevolgen voor de openbare orde een grote zorg zijn. De tijdelijke oplossing bestaat uit een verblijf van vijf weken in een opvang waar de asielzoekers weer tot rust kunnen komen, behoorlijk te eten krijgen en er qua hygiëne op vooruit gaan. De oplossing werd weggehoond door de, en let nu op, verzamelde groep zelfbenoemde hulpverleners – demogekkies -  die inmiddels, naast de inmiddels uitgedijde groep asielzoekers, de belangen waarnamen. De oplossing zou slechts een nachtopvang zijn Maar is die oplossing van burgemeester Van der Laan zo vreemd?

De asielzoekers zijn over het algemeen uitgeprocedeerd. Na mijn oproepje op twitter over het doneren van een partytent zodat de Somaliërs er iets beter bij zouden zitten in hun geïmproviseerde keuken reageerde iemand: ‘Ze zijn toch uitgeprocedeerd? Allemaal inpakken en op het vliegtuig terug naar hun land.’ Als het allemaal zo simpel was, zou ik misschien nog best iets voelen voor die stelling. Zo simpel is het echter niet.

Alle dossiers zijn verschillend, maar wat wel duidelijk is, is dat het onmogelijk is om terug te keren naar het land van herkomst. Onze landelijke overheid zet hen, bij gebrek aan de mogelijkheid om hen terug te sturen, gewoon op straat. Letterlijk op straat. Een enkeling vindt onderdak bij vrienden en anderen leven op straat waar gemeenten vervolgens worden geconfronteerd met deze groep mensen die een mensonterend bestaan leiden. Gemeenten mogen geen opvang regelen en zo staan zij, een probleem rijker, met de rug tegen de muur terwijl Den Haag de andere kant op kijkt.

Uit de brief die burgemeester Jorritsma aan de gemeenteraadschreef, bleek echter ook dat er niet alleen sprake is van nachtopvang, maar ook van dagprogramma’s. Daarnaast wordt in diezelfde brief gesproken over onderhandelingen over de follow up door burgemeester Van der Laan met de minister van Veiligheid. De demogekkies voorzien de bewoners van het kamp dus van verkeerde informatie. De oplossing die burgemeester Van der Laan biedt, is bij een gebrek aan andere alternatieven, zo bezien uitstekend.

De demogekkies echter, blijven de oplossing weghonen en voorkomen zo dat de bewoners van het kamp aan de Notweg de zo benodigde rustperiode krijgen. Dit heeft negatieve gevolgen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van deze groep mensen. Let wel, asielzoekers die nog steeds dagelijks in de kou slapen en met z’n negentigen een toilet delen. Zij weten dat ontruiming van het kamp morgen volgt. In plaats van de bewoners te motiveren deze kans op een tijdelijk menswaardig onderkomen te accepteren, vermoed ik dat zij het hen afraden. Geen daad van medemenselijkheid, zo lijkt mij.

De demogekkies wacht aan het einde van iedere maand een inkomen uit werk of uitkering en hebben in het algemeen een vast dak boven het hoofd waar zij gedurende de nacht in hun warme bed bivakkeren om de volgende dag weer gedoucht, warm en volgevreten te ageren tegen het beleid van de overheid ten koste van een groep mensen die al veel heeft moeten doorstaan.  

Vanavond bezocht burgemeester Van der Laan het kamp weer. Hij riep de asielzoekers op om toch vooral zijn aanbod aan te nemen en gebruik te maken van het door hem verzorgde vervoer naar de opvanglocaties. In ruil daarvoor werd hij uitgemaakt voor fascist door de demogekkies.

Het lijkt er op dat het morgen tot een ontruiming van het kamp komt. Ik hoop met alles in mij dat de demogekkies dit wel vreedzaam laten verlopen in het belang van de mensen die daar al zo lang onder schrijnende omstandigheden verblijven. Ik verwacht niet dat de asielzoekers al te veel zullen tegenstribbelen. En dan? Wat hebben zij dan bereikt? Helemaal, niets, nada, noppes.

 Ik vraag me af wat deze mensen gaan doen als de groep mensen wordt aangehouden, een vreemdelingentraject ingaan en wederom op straat worden gedumpt waar niemand hen meer helpt, ook de demogekkies niet meer, zo voorspel ik u. Trots kunnen zij gedoucht, met het buikje vol en in hun warme bedje genieten van het feit dat ze toch maar even mooi hun voor hun principes hebben gestaan. Ten koste van weerloze mensen, dat dan weer wel.


   

zaterdag 17 november 2012

Fanatiekelingen


Misschien is het een gebrek aan interesse. Het is in ieder geval een gebrek aan kennis van de historische context. Het conflict in de Gazastrook inclusief de hemeltergende beelden interesseren mij niet meer of minder dan enige andere oorlog in de wereld.

Aan mijn opvoeding kan het niet liggen. Met nog natte haartjes van het douchen en in mijn pyjamaatje keek ik als klein meisje altijd samen met mijn vader naar het journaal. Zijn fanatieke opmerkingen over het conflict, met duidelijke stellingname tegen de Israëliërs, intrigeerde me wel. Het intrigeerde me omdat ik niet snapte waarom mijn vader zo’n duidelijke verbondenheid voelde met een volk dat zo ver weg woonde en wiens gewoontes en gebruiken mij helemaal niet bekend voorkwamen. Ik moest dan ook steeds aan hem vragen voor wie ‘we’ ook al weer waren.

Diezelfde fascinatie heb ik nu voor mensen met een Arabische achtergrond in mijn vriendenkring, of mijn contacten op twitter en facebook. Ik schrik van hun ongelofelijke felheid  en het oplaaien van hun, naar mijn mening, ongecontroleerde emoties over het oplaaiende conflict in de Gazastrook. Foto’s en filmpjes van afgerukte ledematen, dode kindertjes en hun wanhopige ouders voorzien van selectieve verontwaardiging schieten in mijn timeline op twitter en facebook voorbij. Een enkele keer zie ik die foto’s en links naar de ellende voorbijkomen voorzien van een Koranvers. Mensen die ik redelijk denk te kennen en die ik hoog heb zitten, participeren in diezelfde mate in de hysterie en lopen emotioneel helemaal leeg vaak voorzien van een In solidarity with Gaza avatar.

Meeleven met het onderdrukte volk is goed, mee lijden leidt echter tot niets meer dan verdergaande polarisatie in Nederland. En daar is niemand bij gebaat. Meningen van andersdenkenden worden niet met argumenten weerlegd. Nee, zij worden uitgemaakt voor  zwijnen en worden vervloekt. Alsof de komende oorlog in de eigen achtertuin plaats dreigt te vinden. Dat vind ik eng hoor.

Ik stel me voor dat deze fanatici ook met natte haartjes in hun pyjamaatjes naast hun vader zaten tijdens het journaal.  Waarom lieten zij zich wel vullen met haat jegens een volk wat ook zij eigenlijk niet kennen? Ik heb het antwoord niet.  

zaterdag 10 november 2012

Manke Melis


Manke Melis was een oude inbreker. Zo één die het inbrekersambacht tot kunstvorm had verheven. Nadat hij ooit eens door de politie werd achtervolgd, klom hij een hek met prikkeldraad over. In zijn haast om aan de andere kant te komen, maakte hij een misstap en raakte met één been in het hek verstrikt. En zo bungelde hij ondersteboven aan het hek wachtend op de kit om hem aan te houden en te bevrijden. Die waren hem echter uit het oog verloren en zo gebeurde het dat Melis daar uren hing voordat hij werd gevonden.

Het gevolg was een voet die door ontstekingen nooit meer juist functioneerde. Zo werd Melis, Manke Melis.

Het door hem geliefde inbrekersambacht moest hij, na nog wat verwoede pogingen, daarna vaarwel zeggen. Manke Melis raakte aan de drank en werd een zielig hoopje mens. Vaak zag ik hem door de wijk strompelen of kwam ik bij hem thuis omdat de buren weer eens hadden geklaagd over stankoverlast. Ik kon er niets aan doen, maar ik ontwikkelde een vorm van sympathie voor hem. Hij was cynisch en had de zwartgallige humor waar ik zo van houd. Hij begreep dat het niets meer zou worden met hem.

Als ik de moed had om wat langer te blijven bij Manke Melis in zijn huis dat stonk als een bunzing, probeerde ik hem te overtuigen dat hij echt wat hulp nodig had. Het huis was altijd donker en spullen stonden opgestapeld in alle kamers. In de keuken stond waarschijnlijk een keukenblokje. Dat was al enige jaren niet meer zichtbaar door resten van etensverpakkingen en de vuile vaat die beschimmeld op het aanrecht stond. De grond werd als vuilnisbak gebruikt.  Daglicht werd buiten gehouden door vieze zure lappen die voor de ramen hingen. Eens overtuigde ik hem van de noodzaak van wat thuiszorg. De hulp die binnenkwam wist niet hoe snel ze, al kokhalzend, weer weg moest wezen. Een dappere nieuwe hulp schold hij de huid vol en stuurde haar het huis uit.

Alcohol was zijn beste vriend en grootste vijand geworden. Als hij weer eens strontlazarus het bureau binnen waggelde voerde hij de meest diepzinnige, door alcohol doorspekte gesprekken met me. Ik nam hem altijd serieus en onbewust groeide mijn sympathie voor het vieze stinkende stukje mens dat voor mij stond. Eens lag hij voor het bureau midden op straat. Natuurlijk ging ik bij hem kijken en hij reageerde nergens meer op. Snel liet ik een ambulance komen en bleek dat hij flink had gedronken terwijl hij een aversiemiddel (medicatie die er voor zorgt dat je ziek wordt als je alcohol drinkt) had gebruikt. Vanzelfsprekend was hij snel weer thuis. Iedereen vond het onverantwoord dat hij in die staat leefde, maar niemand deed iets of kon er iets aan doen. De vuiligheid stapelde zich ondertussen gewoon verder op.

We hadden hem al weken niet gezien, maar dat gebeurde wel vaker, toen hij werd gevonden in zijn zwaar vervuilde woning. Dood. Het deed me meer dan ik wilde toegeven.

Soms denk ik nog wel eens aan Manke Melis met een melancholisch gevoel. Gevoelsmatig had ik meer voor hem willen doen, het verschil willen maken voor hem om een menswaardig bestaan te voeren. Rationeel snap ik ook wel dat dat waarschijnlijk geen zier had uitgemaakt en dat mijn definitie van een menswaardig bestaan niet matchte met hetgeen hij wilde voor zichzelf. En dat maakt me soms intens verdrietig.  
  

dinsdag 6 november 2012

Zieke geest!

Even kijken hoor. Je jat je leven lang alles wat los en vast zit bij elkaar. Je bent deze zomer in ieder geval uitgegroeid tot een seriebotendief. Je wordt inmiddels gezocht op Marktplaats. Op twitter en facebook melden politiemensen en gedupeerden zich spontaan als je bijnaam De Badmuts wordt genoemd. Daarnaast heb je nog wat hobby's, hier en hier. Je laat je helpen bij je diefstallen door een chauffeur van een gele sleepwagen van een Heemsteeds bedrijf dat ook doet in beveiligingssystemen. I kid U not. Vrij brutaal zou een ieder zeggen. Nee hoor, deze mensen niet.

Er wordt een blog over jou en je diefstallen geschreven met name & shame als uitgangspunt. Wat doe je dan? Nou gewoon wat iedere dief doet die zich in het nauw gedreven voelt. Je bedreigt de familie van de blogger telefonisch. Je kwettert even dat die blog er heel gauw afmoet omdat je anders dat familielid wel weet te vinden en dat dat er niet zachtzinnig aan toe zal gaan. En dat moet niemand willen, zo laat je duidelijk merken.

Dat doe je niet stiekem. Nee joh, dat doe je open en bloot met je eigen telefoonnummer. Want hé, jij owned die shit. Je bent onschendbaar. Niemand kan jou iets maken.

En zo wijk ik voor terreur, gaat de desbetreffende blog eraf. Beste gele sleepwagen chauffeur, je maakt echter een best wel dom foutje: je fuckt namelijk met Makbouli. En dat vriend, dat heb je je niet gerealiseerd.

Ik nodig je uit mij te mailen of te bellen. Mocht mijn familie benaderd worden door jou of mochten hun spulletjes ook maar een micromillimeter gehavend worden, dan ben je zo vreselijk de klos. Alle ogen zijn op je gericht. Politie, justitie, journalisten, bloggers, en erger, ikzelf. Iedereen houdt je in de gaten en ze zullen je volgen, volgen tot in de krochten van je zieke geest.



zaterdag 3 november 2012

Eerlijk delen


Eerlijk delen. Ik kan me daar wel in vinden. Maar dan wel echt eerlijk natuurlijk.

Als Jaap en Maria de hele dag gezamenlijk gaan vissen en Jaap vangt vijf vissen en Marie vangt er zeven, dan is het best fair als Maria zegt dat ze de opbrengst gaan delen en zij beiden met zes vissen naar huis gaan.  De opbrengst was namelijk het resultaat van die gezamenlijke inspanning, een hele dag vissen. 

Als het broertje van Maria graag mee had gegaan, maar door ziekte was verhinderd is het ook nog fair dat de opbrengst van de gezamenlijke inspanning door drie wordt gedeeld en allen dus uiteindelijk vier vissen krijgen. Maar als het zusje van Jaap wel zegt mee te willen gaan, maar op het laatste moment er toch de voorkeur aangeeft om lekker in haar bed te blijven liggen en de hele dag warm voor de kachel te chillen, dan zou het toch erg vreemd zijn om de opbrengst van de gezamenlijke inspanning te delen door vier. Het zusje van Jaap heeft namelijk aangegeven niet de inspanning te willen doen om enigszins te profiteren van de opbrengst van die dag werken. Iedere ouder zou waarschijnlijk zeggen dat het niet fair was van het zusje van Jaap om ook een deel van de opbrengst op te eisen.

Lang geleden ben ik via de MAVO en highschool (US) terecht gekomen bij de politie. Een bewuste keus. Eén waar ik mijn hele leven al van droomde. Doorzettingsvermogen, daadkracht en de nodige aanleg bracht mij wat ik wilde, het ambt van politieagent. Ik verdiende niet bovenmatig veel, maar ik was gelukkig met mijn baan en het geld wat daar tegenover stond. Ik was zelfs in staat om een klein appartementje te kopen. Supertrots was ik op dat bereikte resultaat. Een vrouw die helemaal voor zichzelf kon zorgen zonder hulp van een man of ouders.

Op mijn 26e kreeg ik mijn dochter en het leven lachte me toe. Totdat ik op 28 jarige leeftijd als alleenstaande moeder voor mijn kind en mijzelf moest zorgen. Het salaris van politieagent was toen ineens geen vetpot meer. Alimentatie wilde ik niet. Bovendien zorgden de vader van mijn dochter en ikzelf gezamenlijk voor haar.  Ik heb goed nagedacht over de toekomst en hoe ik die graag financieel zou zien, welke kansen ik mijn dochter wilde bieden en op welke wijze ik wilde dat mijn dochter naar mij zou kijken als ze ouder was. Ik zette dat af tegen de situatie waar ik inzat en besloot weer te gaan studeren om zo carrière te kunnen maken zodat wij het financieel goed zouden krijgen, ik mijn dochter alle kansen kon bieden, en het allerbelangrijkste: Dat zij vol trots naar mij op kon kijken.

Tropenjaren heb ik doorgemaakt. Fulltime werken, eerst een HBO-propedeuse omdat ik niet voldoende vooropleiding had om toegelaten te worden tot de Nederlandse Politie Academie (de toenmalige officiersopleiding van de politie), het huishouden draaiende houden en een kind opvoeden. Daarna de officiersopleiding aan de Nederlandse Politie Academie, die ik godzijdank verkort mocht doen, maar waar vanzelfsprekend geen enkele rekening werd gehouden met tijden van kinderdagverblijven, co-ouderschapdagen, etc. Ik vond het in die tijd vanzelfsprekend. Als ik er nu aan terug denk, snap ik nog steeds niet hoe ik het heb gedaan.

Tijdens het twee jaar durende management development traject werd nul rekening gehouden met het feit dat ik een jonge dochter had. Als ik mazzel had wist ik zes weken van te voren waar ik mijn nieuwe plek had. Zo werd ik eens bij het MD-bureau geroepen met de mededeling dat ik vanaf de week erna de opleiding van de Mobiele Eenheid moest gaan volgen, inclusief twee weken intern in Limburg. Op mijn: “Ik weet even niet hoe ik dat moet regelen” werd mij doodleuk meegedeeld dat ik niet moest zeuren en werd er gewezen naar een vrouwelijke commissaris die het ook allemaal kon redden. Ik pikte het en regelde het. Er zijn tijden geweest dat ik piket had voor de mobiele eenheid en ik ’s nachts met alles in mij hoopte dat ik niet zou worden opgeroepen omdat ik eigenlijk geen oppas had.

Na nog eens een half jaar afstuderen was ik in het bezit van het felbegeerde papiertje. Ik was kapot, maar oh zo trots. Ik zwoer mijzelf dat ik tevreden zou zijn met wat ik met dit papiertje kon bereiken en nooit meer een lange opleiding zou doen. Zo geschiedde.

In het korps ging het goed. Uiteindelijk werd ik gevraagd om bij de lokale overheid te komen werken en ik heb die stap genomen. Ik heb daar uitermate veel plezier, verdien uitstekend, kan mijn dochter bieden wat ik wil en zij heeft iemand om trots naar op te kijken. Precies zoals ik het in gedachten had. Het heeft een tijdje geduurd voordat ik trots kon zijn op mijzelf en te zeggen: ‘Makbouli, dat heb je als MAVO-klant toch maar even mooi geflikt!’

Er zijn mensen die niet vechten voor wat ze waard zijn, niet nadenken over de toekomst en blijven hangen in misère. Dat is ook een keuze en dat vind ik prima. Nou ja, dat is niet helemaal waar. Ik heb wat moeite met, voornamelijk, vrouwen die vinden dat ze niet of parttime moeten werken omdat ze kinderen hebben. Ze eisen dat op als een recht en leunen op de overheid en ex-partner om toch vooral maar niet op luxe in te boeten. Deze vrouwen (dat zijn het nu eenmaal vaak) vinden dat zij recht hebben op de opbrengsten van inspanningen van anderen. Ook onder mannen hoor zijn er die menen dat een inspanning plegen niet voor hen is weggelegd en blijven hangen in misère. Daarnaast vinden zij vaak wel dat ondersteuning van de overheid een recht is. Een eenzijdig recht dus waar geen plichten tegenover staan. En dat, mensen, dat vind ik niet fair.

Ik vind het al helemaal niet fair als de overheid (lees: ouders) mij verplichten een deel van mijn opbrengst te delen met hen die menen niet dezelfde inspanning te moeten plegen als ze dat kunnen. Niet fair is overigens een understatement. De kans op de koop toe nemend dat ik word uitgemaakt voor rechtse bal, zeg ik: “Ik vind het uitermate oneerlijk.”

zondag 21 oktober 2012

Fightin' Nabil rockt IJburg

IJburg boft maar weer. Fightin' Nabil opent haar deuren ook op IJburg!

AMSTERDAM - Karateschool Fightin' Nabil start met ingang van 3 november met karatelessen op IJburg. Elke maandag (17.00-18.00 uur) en zaterdag (15.30-16.30 uur) zijn er trainingen voor kinderen vanaf 4 jaar in het Centrum voor Vrije Tijd (CVT) aan het Ed Pelsterpark.

De club opent daarmee haar tweede vestiging in Amsterdam. Sinds 2010 verzorgt de Karateschool al karatelessen in Amsterdam Osdorp. "Gelet op de snelle groei in Osdorp wordt het tijd voor uitbreiding", zegt oprichter Nabil Ou-Aissa enthousiast. Zaterdag 3 november is vanaf 15.00 uur de feestelijke opening van de nieuwe vestiging in het CVT. 
Sinds de oprichting van Karateschool Fightin’ Nabil medio 2010 ziet Ou-Aissa de populariteit van de karatesport met name onder de jongste jeugd toenemen. ‘De plezierige spelvormen leren kinderen niet alleen de technieken van het karate, ze leren ook de strakke discipline, de etiquette en het respect voor elkaar. Dat zijn vandaag de dag maatschappelijke waarden uit de sport die heel belangrijk zijn en waar ook ouders zich mee identificeren.' Naast het reguliere trainingsprogramma en de halfjaarlijkse examens organiseert de Karateschool allerlei in- en externe activiteiten voor leden. Voorbeelden daarvan zijn de Vanencompetitie (4 keer per jaar), de jaarlijkse clubkampioenschappen, trainingskampen in binnen- en buitenland, uitwisselingen met andere karatescholen en gastlessen door (inter)nationale topkarateka's.  
November actiemaand
De keuze voor het CVT is volgens Ou-Aissa een logische. ‘We zitten graag midden in de wijk, de drempel naar het verenigingsleven is daardoor zeer laag. We hebben ambitieuze doelstellingen, zo willen we de karatesport-deelname op IJburg verhogen.’ De school houdt daarom haar deuren open voor belangstellenden vanaf 4 jaar. ‘Normaliter mogen geïnteresseerden twee gratis proeflessen volgen. In de maand november zijn er vier weken lang gratis proeflessen. Geïnteresseerden kunnen in hun gymkleding meedoen.’
Voor aanmelding en meer informatie over de karatelessen: zie www.fightinnabil.nl


woensdag 10 oktober 2012

Mijn puppy


Ze was jong, blond, stevig en stond onwennig in haar uniform voor me. Ik was chagrijnig, kwam net terug van vakantie en begon aan mijn eerste nachtdienst. “Oh, wat leuk. Jij begeleidt me” zei ze vrolijk nadat ze zich aan me voorstelde. Mijn humeur daalde subiet tot het nulpunt. Nachtdienst én een  puppy naast me in de dienstauto. Geweldig. Dat had ik weer. Geen doorgewinterde collega waarmee ik lekker de laatste roddels kon doornemen en waarmee ik heerlijk over het management kon zeiken. Zuchtend nam ik plaats achter het stuur van de dienstauto. De dartelende puppy nam trots plaats naast me. Eindelijk geen bemoeienis meer van anderen. Eindelijk zelfstandig aan het werk met een echte agente als begeleidster op afstand. Ik voelde de opwinding en deelde hem niet.

Geheel tegen mijn zin, wisselde ik de verplichte beleefdheden uit. Waar ze dienst had gedaan tijdens haar stage, waar ze woonde en waarom ze bij de politie was gekomen? Vol enthousiasme antwoordde ze ratelend. Goddank onderbrak de krakende mobilofoon haar waterval: “Heb ik de AD433 op luisteren?” De puppy antwoordde gespeeld geroutineerd de meldkamer aan het Hoofdbureau. In ieder geval was daar geen begeleiding meer van mij voor nodig.  

“Kunt u gaan naar de KNSM-laan. Daar wordt momenteel ingebroken in een auto in de parkeergarage” vervolgde de meldkamer. Geconcentreerd reed ik hard naar de parkeergarage. Langzaam reden we rond en keken of we de inbrekers en de auto aantroffen. Plotseling rende een jongen hard weg van achter een geparkeerde auto met een ingeslagen raam vandaan. Een andere jongen bleef zichtbaar achter de auto zitten in een poging zich te verstoppen. Ik sprong uit de auto en trok een sprintje achter de rennende jongeman aan. Een tweede politieauto kwam ons tegemoet rijden en pakte de jongen in de kraag. “Shììììt, de puppy!” schoot het ineens door mijn hoofd. Ik had haar, onervaren als ze was, alleen gelaten bij de auto met de andere verdachte.

Zo hard als ik kon rende ik terug, bezorgd om wat ik aan zou treffen. Bij de auto met het ingeslagen raam lag de jongeman op zijn buik op de grond te spartelen. De stevige blonde puppy zat bovenop hem en duwde haar knie in zijn rug. Zijn arm trok ze tegelijkertijd op zijn rug en hield hem zo in bedwang. Geen onvertogen woord, geen paniek te bespeuren bij haar.  Een triomfantelijk, trots, maar onzeker glimlachje lichtte haar gezicht op.

Enige dagen later zaten we samen overdag weer in de politieauto. De conversaties waren geanimeerder en we hadden best wel wat gemeen, zo ontdekte ik. De mobilofoon onderbrak ons nu tijdens een gezellig praatje en dirigeerde ons naar de Zeeburgerdijk waar een aanrijding met mogelijk letsel gebeurd was. Snel waren we ter plaatse. Een grote vrachtwagen met cementmolen stond aan de kant geparkeerd. Vele omstanders beperkte ons zicht op de situatie.

De puppy baande zich zeker een weg door de menigte. Voor ons lag een man op de grond. De resten van een verwrongen fiets op het wegdek vertelde het verhaal. De man zag spierwit. Zijn ledematen lagen in onnatuurlijke houdingen. De man was dood. Daar hoefde je geen medicijnen voor gestudeerd te hebben. De chauffeur van de betonmolen liep verdwaasd rond. Een klein kind van een jaar of acht aan zijn zijde die zich angstig aan hem vastklampte. “Ik heb hem niet gezien. Ik heb hem niet gezien. Echt niet. Ik heb hem niet gezien” jammerde hij. Ik ontfermde me over de man en hield tegelijkertijd het publiek op afstand.
Vanuit een ooghoek zag ik mijn puppy zitten op een stoeprand. Liefdevol nam zij het hoofd van de dode man op schoot. Vol ongeloof en  totaal verbijsterd zat ze daar tussen de grote menigte die ieder bloedspatje wilde meepikken in een hang na sensatie. Het beeld was sereen en gruwelijk tegelijkertijd.

De ambulance, traumahelikopter en andere politiediensten kwamen ter plaatse en namen geroutineerd de situatie over. “Gaat het? Gaat het?” vroeg ik haar zacht. Glazig keek ze me aan en nam weer gespeeld geroutineerd deel aan de professionele handelingen van de hulpdiensten.

Vanaf dat moment begreep ze en trad ze officieus toe tot het ambt van politieagent. We waren familie.

donderdag 10 mei 2012

Dolle Makbouli Beweging



Onlangs wees iemand mij op de site van Prof. dr. Juliaan van Acker die daar zonder enige duiding de laatste cijfers over criminaliteit en etnische afkomst uit de jaarrapportage integratie van het Sociaal Cultureel Planbureau plaatste. Natuurlijk lazen we daar dat allochtonen slecht scoren als het gaat om criminaliteit. Zonder dat te willen nuanceren, vermoed ik toch dat duiding daarbij op zijn plek is. De belangrijkste en meest schokkende conclusie echter werd door iedereen gemist.


Het blijkt namelijk dat mannen in het algemeen verantwoordelijk zijn voor nagenoeg alle criminaliteit in Nederland!

Deze conclusie is shockerend en schreeuwt om acute maatregelen. Mijn onmiddellijke oproep op twitter om mannen en masse het land uit te zetten, leverde op dat mannen massaal in de slachtofferrol doken die wij allen van hen kennen. U kent het wel: “Ik kan er toch ook niks aan doen dat ik als man ben geboren”. “Ik ben wel lief hoor. Ik kan er toch ook niets aan doen dat mijn soortgenoten zich misdragen. Mag ik nu blijven?” Makbouli is streng en onvermurwbaar en heeft geen boodschap aan dit soort twitterterroristen die niet het fatsoen hebben in het openbaar hun soortgenoten hard te veroordelen.

Teneinde de tsunami van criminele mannen tegen te gaan en zodoende het criminele tij te keren, is het burgerinitiatief Dolle Makbouli Beweging (DMB) spontaan op twitter ontstaan. Een briljante spindokter meldde zich enthousiast onder het mom: Het vrouwvolk heeft je nodig!

Een greep uit de partijpunten van de Dolle Makbouli Beweging:

·       Vooruitlopend op ons streven mannen te denaturaliseren en onmiddellijk het land uit te zetten, pleit DMB in iedergeval voor een burkagebod voor alle mannen!
·       Kut-Marco’tjes worden met voorrang gedenaturaliseerd en dienen het land met de grootste spoed te verlaten.
·       DMB is tegen de 24-uurlam ideologie van de man.
·       DMB is tegen de dubbele moraliteit van de man.Het is één moraal of géén moraal.
·       DMB is tegen het ritueel brouwen van bier. Het gerst moet eerst verdoofd worden voordat het wordt geplukt.
·       De masculinisering van Nederland moet een halt toe worden geroepen!
·       Vrouwen die een snor willen laten staan, moeten een duidelijke keuze maken. Je bent voor ons en blijft óf je bent tegen ons en vertrekt onmiddellijk.

Tot slot zal DMB op 1 november 2012 een film uitbrengen die het mannelijke deel van de natie zal shockeren. De naam Flip’na. The exodus of the men laat zien wat mannen aanrichten in deze samenleving en hoe weinig tolerant de masculine cultuur bijdraagt aan de veiligheid van de samenleving.

 De Dolle Makbouli Beweging is van mening dat door het invoeren van bovenstaande punten Heleen en Ingrid hun land weer terugkrijgen!


zondag 22 april 2012

Afstandcriterium coffeeshops





Coffeeshophouders in Nederland moeten na het nieuws van de naderende val van het kabinet wel een feestje hebben gevierd. Door de afspraken in het gedoogakkoord tussen de coalitiepartijen zouden coffeeshophouders niet alleen nog meer gedwongen worden naar de criminele kant op te schuiven, maar zagen zij hun omzet door de invoering van de wietpas ook nog eens kelderen.  

In het gedoogakkoord werd namelijk onder andere afgesproken dat het afstandscriterium werd vergroot van 250 tot wel 350 meter waarbij de minister er streng op toe zou moeten zien dat die grens ook zou worden gehandhaafd. 

Verder zouden coffeeshops besloten clubs voor Nederlanders moeten worden (wietpas) en moest het onderscheid tussen hard- en softdrugs verdwijnen. Een verdere toelichting ontbrak. Kort en goed betekent dit voor een stad als Amsterdam dat er van de 222 coffeeshops er 46 (!) overblijven. 

Niet de cijfers zijn belangrijk, maar de gevolgen daarvan zijn niet alleen een ramp voor coffeeshophouders maar nog veel belangrijker een ramp voor openbare orde in de gemeente. Door de strenge regels die gelden voor coffeeshops is de huidige controle op hen zeer goed. Zo mogen zij geen alcohol schenken, geen jeugdigen toelaten, geen overlast veroorzaken, geen reclame maken voor hun producten, en tot slot niet meer dan 500 gram in voorraad hebben. 

De overheid weet daarbij dat de ‘achterdeur’ van de coffeeshops een illegale aangelegenheid is die zich in het criminele circuit afspeelt. Een hypocriete situatie. De coffeeshophouders weten dat zij bij overtreding van een van de AHOJG-criteria (Affichering, Harddrugs, Overlast, Jeugdigen, Gram) de tent onmiddellijk kunnen sluiten. Dit maakt dat coffeeshophouders in het algemeen voorbeeldige horecaondernemers zijn die veel (omzet) te verliezen hebben. 

Ondertussen begrijpt ieder weldenkend mens dat overlast en criminaliteit met het vergroten van het afstandscriterium en het invoeren van de wietpas gewoon blijft bestaan. Daarnaast blijft de vraag naar softdrugs door het afstandscriterium even groot. Met het verdwijnen van coffeeshops had het nog bestaande kabinet huidige jeugdige criminele ondernemers in de dop een nieuwe glansrijke carrière in de softdrugshandel op straat geboden. Een ramp voor de openbare orde en veiligheid in gemeenten.

Veel belangrijker is het om een fundamentele discussie te voeren over het al dan niet legaliseren van softdrugs. Met de uitkomsten van die discussie kan er pas een goed plan bedacht worden om eventuele overlast en excessen goed te bestrijden. Ik hoop dat het nieuwe kabinet de moed heeft om die discussie ook daadwerkelijk te gaan voeren.

zondag 15 april 2012

Hulp schiet te kort in Alphen aan den Rijn


De GGD Hollands Midden presenteert aanstaande maandag in opdracht van de Gemeente Alphen aan den Rijn een onderzoek naar de gevolgen voor de gezondheid van de getroffenen en betrokkene van het schietincident in winkelcentrum de Ridderhof van 9 april 2011.

De samenvatting van het rapport maakt één ding heel duidelijk: van de groep mensen met wie het minder goed gaat, geeft een derde van de respondenten aan dat zij niet de behandeling en/of hulp krijgt waar ze behoefte aan heeft. 

Een zorgwekkende conclusie waar, zo zou je verwachten, een adequate aanbeveling tegenover staat. Zo zou men verwachten dat er wordt aanbevolen als de donder de bovenstaande groep in kaart te breng teneinde die alsnog goede hulp te bieden. Niet is echter minder waar. De aanbevelingen ten behoeve van deze conclusie luidt als volgt:
  1. De resultaten dienen,samen met de resultaten van de analyse van de zorgregistraties van het Nivel, als input voor een bijeenkomst met lokale zorgpartijen en de politie, waarbij het afgelopen jaar kan worden geëvalueerd en handelingsperspectieven voor het komende jaar worden besproken. De GGD wil deze bijeenkomst in samenspraak met de gemeente Alphen eind juni 2012 organiseren.
  2. In dat overleg met zorgpartijen kan aan de orde komen hoe het komt dat het met een deel van de getroffenen‘niet goed’ gaat en dat zij naar eigen zeggen geen professionele zorg of ondersteuning nodig hebben. En hoe het komt dat het met een deel van de getroffenen‘niet goed’ gaat en dat zij naar eigen zeggen niet de zorg krijgen die ze nodig hebben.
In andere woorden staat hier: alle zorgpartijen en de politie gaan met elkaar eind juni kletsen ten einde te kijken waar het mis is gegaan en bezien hoe een soortgelijk voorval(!) in de toekomst wel dient te worden opgepakt. Daarnaast kijken we hoe het nu toch kan dat een aantal mensen geen zorg en steun hebben die zij wel aangeven nodig te hebben en die ze nu niet krijgen.

De GGD Hollands Midden geeft hiermee, in opdracht van de gemeente Alphen aan den Rijn, aan dat zij de noodkreet van deze mensen niet pragmatisch, maar rustig bureaucratisch en ambtelijk oppakken. Wederom een klap in het gezicht van de mensen die nooit hebben gevraagd bij dit dramatische voorval  betrokken te zijn.

Overigens geeft de GGD in de aanbeveling nog een sneer in de richting van de gemeente als het gaat om communicatie.De gemeente zou in hun communicatie-uitingen meer rekening moeten houden met het feit dat het schietincident voor veel mensen nog dagelijkse invloed heeft op hun leven.

Ik hoop dat de gemeente Alphen aan den Rijn morgen in hun persbericht wel enig pragmatisme aan de dag legt en niet blijft hangen in een papieren werkelijkheid zodat slachtoffers die hulp nodig hebben nu ook daadwerkelijk worden geholpen.

woensdag 4 april 2012

Dubbel slachtoffer




 De schrijnende verhalen van de slachtoffers van het drama in het winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn maken pijnlijk duidelijk waar lokale overheden falen. Zij zou als uitvoeringsorgaan moeten functioneren maar verschuilt zich nog te vaak achter het naleven van eigen procedures en regeltjes, het schrijven van beleidstukken en, niet geheel onbelangrijk, de eigen belangrijkheid.

Zij vergeet daarbij regelmatig de primaire taak die zij heeft zoals de zorg voor de lokale bevolking bij incidenten die de openbare orde en veiligheid raken en de regierol die de burgervader daar dient te pakken bij crises en calamiteiten. Zo ook in Alphen aan den Rijn. 

In de media leek burgervader Bas Eenhoorn van Alphen aan den Rijn onmiddellijk na het drama, samen met hoofdofficier Kitty Nooij en korpschef Jan Stikvoort, zijn rol uitstekend te pakken. Nu, echter blijkt dat beeld bijgesteld te moeten worden. Een crisis dient niet alleen bezworen te worden op het moment zelf, maar onderdeel daarvan dient professionele nazorg voor slachtoffers te zijn,  hoe lang die nazorg ook nodig is. 

Als Eenhoorn een crisisorganisatie onder leiding van de GGD had ingericht met een goed bereikbare frontoffice en een goed ingerichte backoffice zouden slachtoffers een laagdrempelige voorziening hebben gehad waar noodzakelijke professionele geestelijke en praktische hulp zou kunnen worden gegarandeerd. Het is algemeen bekend dat de gevolgen van zo’n ramp verder strekken dan de relatief korte periode waarin er nu aandacht is geweest. Zo kampen slachtoffers nog steeds (of pas nu) met geestelijke nood en de gevolgen daarvan zoals problemen op het werk en in huis. 

De kritiek die kamerlid Ahmed Marcouch vorige week uitte op het verloop van dit proces voor slachtoffers is terecht zo werd bevestigd door een raadslid van de SP in Alphen aan den Rijn in de plaatselijke krant Alphen CC. De slachtoffers worden geconfronteerd met beloftes die gedaan zijn die momenteel niet worden nagekomen en tevens is bijvoorbeeld een groot deel van de schade nog niet vergoed. Daarnaast wordt hulp die wordt gevraagd niet of nauwelijks geboden.  

In plaats van deze kritiek serieus te nemen, weersprak Eenhoorn de kritiek en opende een mediaoffensief niet gericht op de slachtoffers, maar op Eenhoorn zelf. Zo gaf hij in een verklaring aan dat hij onaangenaam getroffen was door de kritiek van Marcouch, dat hij zich verbonden heeft gevoeld met alle slachtoffers maar dat hij niet over alle gegevens van betrokkenen mocht beschikken omdat privacywetgeving dat niet toe zou staan. Een burgemeester die regels en procedures laat prevaleren boven het menselijke aspect heeft het niet begrepen. Pas vandaag (!) werd een artikel over de nazorg op de gemeentelijke website geplaatst met daarin doorverwijzingen naar zorginstellingen en het piketnummer van de gemeente. 

In de afgelopen periode heeft burgemeester Eenhoorn onder andere zijn boek over het schietdrama gepresenteerd en heeft op die wijze geld verdiend aan het voorval, waar slachtoffers niet werden gehoord. “Het boek” zo vertelde Eenhoorn “droeg bij aan mijn verwerking van het voorval”.  Een zuur gegeven voor bijvoorbeeld de enkele slachtoffers die een renteloze lening ontvingen teneinde liquiditeitsproblemen het hoofd te bieden. Daar staat nu namelijk de deurwaarder op de stoep om diezelfde 'troostlening' te incasseren terwijl het leed voortduurt. 

Enkele slachtoffers hebben inmiddels aangegeven niet naar de herdenking op 9 april te gaan.

zondag 18 maart 2012

Jonge god


“Hij zit in mijn woning met een vuurwapen.” Bij die laatste woorden sloeg zijn stem over. Schril en hoog vervolgde hij: “Ik hou van hem.” Zijn ogen schoten zenuwachtig heen en weer, op zoek naar een vast punt in de plot-ruimte van het politiebureau. Een ankerpunt dat mogelijk uit het niets zijn paniek zou temperen. Een punt waar hij zich aan vast zou kunnen houden zodat alles weer goed zou komen. Dat punt was er niet dus bleef hij wild rondkijken door de kille wachtruimte van het politiebureau aan de Lijnbaansgracht. 


Na enige tijd werd eindelijk duidelijk wat er aan de hand was. Al lange tijd had hij een relatie met een jonge jongen. Het leeftijdsverschil was dan wel groot, maar het was echte liefde waarbij mooie gesprekken werden afgewisseld door gepassioneerde seks. Al enige tijd had hij het idee dat er iets mis was in de relatie met zijn jonge partner. Hij kon het niet duiden. Tot de bankafschriften binnenkwamen en het duidelijk werd dat de liefde van de jonge knul waarschijnlijk slechts bevorderd werd door zijn aardse vermogen. Hij was er kapot van, maar liet de jongen niets merken. Nog niet, in  een poging het geluksgevoel te laten duren. Vanavond hield hij het niet meer en barstte de bom.

De jonge god, in het nauw gedreven, werd woest en vloog hem naar de keel. Al worstelend, schreeuwend en scheldend rolden ze door de huiskamer. De jonge god staakte plots zijn gevecht en trok zich terug in de slaapkamer. Hij was huilend en totaal gebroken op de bank gestort toen de jonge god de slaapkamer weer uitkwam en een pistool op hem richtte. Wat volgde was een dwaas, maar des te gevaarlijker schouwspel. De jonge god richtte het pistool niet alleen op hem, maar ook op zichzelf en dreigde zich van kant te maken waarbij hij door het huis stormde. Hij smeekte de jonge god zijn pistool alsjeblieft weg te leggen. Toen de jonge god even uit het zicht was, redde hij de voordeur en stormde de straat op en rende naar het dichts bij zijnde politiebureau.

Met vier man gingen we onderweg naar het klassieke appartement aan één van de grachten die Amsterdam rijk is. De deur naar het appartement stond nog wagenwijd open. Langzaam, kamer voor kamer doorzochten we het appartement. Niet alleen waren de sporen van de worsteling duidelijk zichtbaar, ook allerhande sekspeeltjes getuigden van de gepassioneerde nachten die hier hadden plaatsgevonden. De jongeman troffen we niet meer aan. Met de oudere man spraken we af dat hij zich zo dadelijk zou melden op het politiebureau om een proces-verbaal van aangifte op te laten maken. “Kunt u ook nog een afbeelding van die jongeman meenemen meneer? Dat maakt de opsporing wat eenvoudiger” riep mijn collega hem nog na. Droef knikte de man en ging zijn woning weer binnen.

Door de smalle deur van politiebureau Lijnbaansgracht wurmde zich later die avond de oudere man naar binnen. In zijn handen droeg hij een groot pakket dat nauwelijks door de smalle deur paste. Het beschonken publiek in de wachtruimte dat apathisch wachtte op het doen van aangifte of een andere vorm van aandacht keek verstoord op naar de man met het gigantische pakket. Puffend steunde hij op de balie van de plotruimte. 

Ik herkende hem als de man waar we eerder op de avond waren geweest: “Ah, u bent er al. Dat is mooi. Is het nog gelukt met die afbeelding?” De man ontdeed het pakket van de lappen die er omheen gewikkeld zaten. Hij wees naar het gigantisch grote olieverf schilderij van een poedelnaakte man met leren pet en dito halsband dat hij zojuist van zijn bescherming had ontdaan. Met een stem vol emotie snikte hij: “Dit is hem.” Verbouwereerd hoorde ik mijn collega achter mij stamelen: “We dachten meer aan een pasfoto, meneer.” 

De absurditeit van het geheel ontging hem, ondanks de emotie, niet. Plotseling ad rem en wijzend naar het schilderij, met een twinkeling in zijn ogen, riep hij luid door de wachtruimte: ”Ik had gehoopt dat jeugd ook seksueel overdraagbaar zou zijn.”

maandag 27 februari 2012

Huiliehuilie


Rutger Castricum is twee keer over zijn sjaal geaaid. Een ramp voor het land, zo lees ik op twitter. Want, zo onfatsoenlijk ga je niet met journalisten om. Dat diezelfde journalist zijn best doet om op bijzonder onfatsoenlijke wijze het bloed onder je nagels te halen wordt door diezelfde fatsoensrakkers, of om populair te blijven moralfags, even vergeten en al zeker niet in deze mate breed uitgemeten en veroordeeld. Ieder mens moet zich die irritante overvaljournalistieke gewoonte van Castricum maar laten welgevallen. Een vorm die toch ook op zijn minst aanschurkt tegen het strafrecht. 


Zo is het bezoeken van mensen op het werk of huisadres een staaltje journalistieke vrijheid òf een reis door ons Wetboek van Strafrecht. Het Wetboek van Strafrecht is ook, oh hemeltje lief, op journalisten van toepassing. Echt waar hoor! Het is de slachtoffers van deze vorm van journalistiek slechts aan te rekenen dat ze niet en masse aangifte doen ter zake lokaal- en huisvredebreuk. Daarnaast is het justitie aan te rekenen dat een eventuele aangifte bijna nooit tot vervolging leidt in verband met andere prioritering van zaken. Zo ettert deze journalistieke gezwellige vorm vrolijk door, want geen prioriteit. En daar maken Castricum cum suis gretig gebruik van.

Daarnaast mondt deze vorm van ‘gekleurde’ overvaljournalistiek meer dan regelmatig uit in het dreigen met geweld door andere minder begaafde medelanders richting het subject van die zelfde overvaljournalistiek. Deze minder begaafde medelanders schromen niet de journalistieke bron daarbij aan te halen: ‘Ik las/zag op [willekeurige bron]. Je bent ook een smerige stuk varken. Verlaat ons land onmiddellijk of ik maak je kapot.’  Postzakken en mailboxen vol hoor! Je moet het Castricum wel nageven, achterlijk is hij niet. Verre van dat. Dat maakt wel dat hij bovengenoemde heel goed snapt. Maar ja, de kijkcijfers en dus het succes... Bovendien levert het hem een plaatsje hoger op de journalistieke apenrots op.

Bovenstaande maakt wel dat ik toch lichtelijk moest gniffelen toen ik hoorde dat Kinneging twee keer over de sjaal van Castricum had ‘geaaid’ zonder dat hij daar enige schade aan had overgehouden, wel een poepbroek vermoed ik, dat dan weer wel. Maarrrr.... dat gniffelen mag niet van de moralfags. Nee, ik moet dat zwaar veroordelen, Castricum op het slachtofferschild tillen en hem huiliehuilie door twitterland dragen. Zoveel onrecht is een journalist nog nooit aangedaan. Weggeduwd uit iemand’s huis waar hij tegen de wil van die huiseigenaar ongevraagd kwam jengelen over de column van zijn eega Naema Tahir in Buitenhof . Wie is hier nu werkelijk het slachtoffer? Castricum niet in ieder geval, die weet de kijkcijfers weer tot ongekende hoogte op te drijven door dit nulmoment uit te buiten tot ongekende hoogten.

Ik denk dat ik binnenkort maar een stille tocht ga organiseren voor Castricum om mijn medeleven aan zijn trieste journalistieke persoonlijkheid te betuigen.
                                                                                              

zondag 22 januari 2012

Mohamed en Fatima

Een ereplaatsje voor één van de rapteksten van Joy op mijn blog.  Denkt u er zelf de beat even onder?





U heeft het over Henk en Ingrid.
Een koppel dat veel problemen bezit.
Door Fatima en Mohamed.
En zij worden het land uit gezet.
Alleen oma mag blijven, ze is met pensioen.
U denkt dat ze qua aanslagen niet veel meer kan doen.

Het punt is: Mohamed en Fatima denken er zelf niet eens over na.
Dat doen de mede-Moslims die teveel in god geloven.
Maar alles wordt in de schoenen van Mohamed en Fatima geschoven.
Toch doen zij dat allemaal niet.
Uw idee van gerechtigheid doet hen veel verdriet.

En dat niet iedereen hier zomaar kan komen, is niet gelogen.
Maar Mohamed en Fatima zijn hier geboren en getogen.
Ze spreken geen woord Arabisch.
Dat ze hier niet mogen blijven is problematisch.
Door u verliezen ze al hun vrienden, hun toekomst en verstand.
Alles moet opnieuw worden opgebouwd in een ander land.

Ik weet het: dit probleem ligt gecompliceerd,
maar uw aanpak is verkeerd.
We hebben een plan nodig zodat mensen naast elkaar kunnen leven.
Een plan wat effectief is, voor langer dan even.

vrijdag 20 januari 2012

Wijk aan Zee


Wijk aan Zee is wereldnieuws! Mijn dorp verscholen tussen de duinen en Tata Steel, met twee winkels, twee kerken, een lading kroegen en één lagere school. Het dorp waar kunstenaars zich vestigen om het fijne culturele klimaat. En het dorp waar vrijbuiters wonen. Het dorp waar de inwoners liever zonder dan mèt regels leven en de Dorpsraad opbokst tegen het grote en machtige Beverwijk. Het dorp waar ik de ellende uit de grote stad snel weer vergeet als ik binnenrijd en de reusachtige Dorpsweide met de witte huisjes eromheen en daarachter de duintoppen aanschouw. Dat is dus mijn dorp!

Mijn Wijk aan Zee wordt getroffen door dubbele media-aandacht. Niet alleen vindt Tata Steel Chess, het grootste schaaktoernooi ter wereld, hier plaats, maar heeft het Filipijnse vrachtschip Aztec Maiden zich vannacht genesteld op de tweede zandbank in het Noorderbad. 

Het idee dat ik tussen 13 en 29 januari niets vermoedend tijdens mijn rondje hondje in het duin de sexy motherfucker Magnus ‘G-STAR’ Carlsen tegen kan komen maakt dat ik de laatste week tijdens mijn rondje hondje er niet over denk zonder make-up de deur uit te wandelen. Schakers dwalen namelijk graag in het duin, weet ik als dorpsbewoonster. Magnus Carlsen vertegenwoordigt veel kenmerken die ik kan waarderen in een man; hyperintelligent, autistische trekjes, prima lichaam én niet geheel vervelend: hét model voor G-STAR RAW. Beetje jong wellicht, maar een kniesoor die daar op let. 

Buiten de make-up heb ik Magnus overigens weinig te bieden. Als bijna geboren en getogen dorpsbewoonster in een schaakdorp erken ik hier vol schaamte dat ik deze edele denksport niet beheers. Mijn ouders leerden mij, naast het Arabisch dus ook niet het schaken. Een echte parentingfail. Daarnaast ook vreemd omdat mijn moeder in ieder geval een redelijke schaakster was en vroeger vaak met Fenny Heemskerk tijdens het schaaktoernooi een potje schaakte. Heemskerk logeerde tijdens het toernooi namelijk altijd bij mijn grootouders. Maar dat terzijde.

We zijn het hier al een beetje gewend, die internationele media-aandacht één keer per jaar, inclusief de wazige schakers die door het dorp dwalen. Vanochtend echter hoorde ik een helikopter boven mijn woning. Dat kon ik niet helemaal plaatsen in combinatie met het schaaktoernooi. Gelukkig remt Twitter, zoals zo vaak, mijn wilde fantasieën. Een Filipijns vrachtschip zou bij de kust van Wijk aan Zee zijn vastgelopen. Het blijkt nu dat dat kreng dus hemelsbreed zo’n 400 meter van mijn woning ligt. 

In de loop van de middag nam ook mijn nieuwsgierigheid de overhand na de hele dag de livebeelden op TV Noord-Holland te hebben gezien. Buiten bleek geen parkeerplaatsje in Wijk aan Zee meer onbenut. Verkeersregelaars regelden met het zweet op hun voorhoofd het verkeer. Voornamelijk nieuwsgierige automobilisten die graag het strand op wilde rijden wat vervolgens weer een nog grotere chaos in het dorp veroorzaakte.  Op het strand het vrachtschip zelf. Geen foto kan weegeven hoe indrukwekkend een 155 meter schip zo dicht aan de vloedlijn is.

Stadsmensen met stadsschoenen glibberden over de natte strandopgang richting strand. Op het strand verdrongen de ramptoeristen en dorpsbewoners elkaar voor de mooiste en indrukwekkendste plaatjes. Amateurfotografen zagen hun kans schoon en fotografeerden deze once-in-a-lifetime gebeurtenis. Mannen en vrouwen maakten plaatjes van het vrachtschip met hun partner op de voorgrond. Twee sleepboten voeren op de wilde zee tussen de hoge golven om de boot. Ieder moment leek de zee deze bootjes op te kunnen slokken. 

Plots klonk er een luide plof vanaf de boot. Een projectiel aan een lijn werd richting kustlijn afgeschoten. Veel ooh’s en aah’s klonken vanaf het strand. Wat al die handelingen op en rond de boot te betekenen had, wist niemand, maar dat maakte niet uit. Iedereen bleef druk speculeren om de gebeurtenissen te duiden. De kinderen uit het dorp, die de middag vrij hadden gekregen van school voor deze gebeurtenissen, speculeerden hard mee.  Alle grapjes over Italiaanse kapiteins en dito strandingen zijn ondertussen gemaakt.

Inmiddels is het laag water en de boot is verzwaard zodat hij stabiel blijft liggen. Buiten de ongekende sensatie voor dit dorp, maken een aantal mensen, waaronder ik, zich toch wel een beetje zorgen. Als de boot stookolie gaat lekken, staat mijn dorp een grote milieuramp te wachten. Ondanks de sensatie en het indrukwekkende aangezicht ben ik blij als het kreng veilig is afgesleept.